top of page
Zoeken

wandelende bomen


Ik houd al een paar dagen de weerapp in het oog. Het zou gaan regenen. En eerlijk gezegd, ik heb echt geen zin in dansen in de regen. Het vooruitzicht op de druppels die langs mijn mouwen mijn huid afkoelen, deed me zelfs even overwegen om vandaag niet naar het park in de wijk te gaan. Maar ik weet dat dit net de momenten zijn dat ik naar buiten moet gaan. Na een jaar dansen in het openbaar, leerde ik dat de verrassing ligt in het onverwachte. Inzichten komen niet door de herhaling, maar door de afwijking binnen de herhaling.


Dus ik trek mijn stevige schoenen aan, ik doe mijn regenjas aan en ik fiets. De temperatuur is zacht. 5 graden meer dan 9°.

9° graden is ondertussen een soort referentie geworden. Alles daarboven is warm, alles daaronder is koud.

Het lijkt wel alsof de bomen en het gras er net hetzelfde over denken. De omgeving is groen. Het park dat ik voorbijfiets staat vol planten, bloemen, struiken en groene bomen. Het ligt net buiten de wijk.

De regen ligt als een spiegel bovenop de betonnen paden tussen het gras. Ondanks de druppels, ziet het er erg aantrekkelijk uit. En ik kan niet wachten tot ik de huid van mijn rug in het grasveld mag leggen terwijl ik met een boek het zonlicht uit mijn ogen weer.

Maar dat is alvast niet voor vandaag. Niet nu, niet hier en niet dat.


Ik steek de laatste straat over en kom in de wijk.

De omgeving baadt in een wit licht. De wolken vormen een natuurlijke soft-box voor de ideale foto. Het park van de wijk ziet er net zo uit als hoe het op de verkoopbrochures werd voorgesteld.

De lange schouw van het warmtenet weerkaatst het zachte licht, ze wordt bijna onzichtbaar. Bomen staan groen en vol. Gras staat hoog.

In de wadi's staat geen water meer maar staan er allerlei kleurrijke planten.

Ik zie rood, paars, geel, ....

En het valt me op dat er verschillende bomen langs het pad met de bank staan.

Er staan eiken, er staan beuken, populieren, berken en lindebomen. Daar waar ik al zo lang enkel over de populieren schrijf, daar tonen de bomen mijn oppervlakkigheid en mijn gebrekkige kennis. Ik herken ze aan hun blad, niet aan hun kale takken en stam in de winter. Zo veel is duidelijk.


Parmantig, gisteren sprak ik het woord nog uit in een heel andere context. Maar nu past het bij de bomen in dit park.

In een ander gesprek, eerder op dezelfde dag, filosofeerde ik met een 10-jarige over de intelligentie van een boom. Ze vroeg zich af hoe bomen wisten wanneer ze moesten groeien, ook al waren ze tot op de stam gesnoeid. Volgens haar was het de vraag of bomen een brein hebben. We kwamen er samen op uit dat bomen waarschijnlijk geen hersenen hebben zoals wij, maar dat hun brein en dus hun wijsheid in hun wortels zou liggen.

Waar we het ook over eens waren was dat bomen een enorme wijsheid in zich droegen, vele malen omvattender dan het onze.

En dat bomen er geen probleem mee hebben om hun wijsheid te dragen en te delen.

Door een soort netwerk aan vezels, stroomt de ervaring en de kennis van de bomen van de ene naar de andere. Van hun sidderende kruin tot hun wortels, de boom als metafoor voor een verzameling aan wijsheid en kennis.

En vandaag spreiden de bomen hun kennis tentoon. En de mijne is kleiner dan die van een pissebed. Ook na 7 maanden dansen op deze plek, is mijn wijsheid relatief.


De man met de hond komt rustig op me afgestapt.

De hond loopt door het gras en geniet van de dauwdruppels op zijn snoet. Hij graaft zijn neus in de beplanting.

Er lopen twee grote honden los in een van de wadi's. Maar deze kleine snuffelaar is te druk bezig met zijn eigen omgeving.

De man en ik hebben een kort gesprek.

Hij wordt straks opgehaald, samen met de hond en de vrouw, om nog eens samen te komen met de familie. Ze gaan naar de gedenkplek en zullen iets eten met elkaar.

"En dan hoop ik dat alles terug zijn gang kan gaan. En dat er hoop is."

Hij zegt het met een mix aan gelatenheid en optimisme.

De hoop is frêle.

"Het is een begin, he?" vraagt hij aan mij. Alsof hij in mijn blik een stukje bevestiging zoekt.

"Het is een begin" zeg ik te aarzelend.

Ik probeer tegelijk aan te voelen wat de man zegt en wat hij nodig heeft.

De man kijkt naar de kiezels op het pad.

"Zoals het groen in dit park ook beloftevol is" zeg ik, terwijl ik met mijn hand een openend gebaar maak.

"Ja, da's waar. Dat begint hier de goeie kant op te gaan." De man neemt de vergelijking met dankbaarheid aan. "Maar 't zal nog enkele jaren duren" vervolgt hij. En ik voel dat dit leed ook nog wat tijd nodig heeft.

De man is vermagerd, ik zie het aan de plaatsing van zijn ogen in de oogkassen.

De hond komt aan mijn benen staan. Ik aai zijn natte snuit. "Straks wordt 'em helemaal proper gemaakt, voor in den otto."

"Ah ja, is dat zo?" vraag ik aan de hond. De hond kijkt me niet aan.

"Ja, anders mag 'em ni mee. Hij heeft nu ook een nieuwe bench voor in den bak vanachter." De man bedoelt de koffer van de auto. "Maar goe, ik ben benieuwd. Hij zit er nog ni in he. Da ga noch wa worre!"

Ik wens de man veel, succes.

De hond loopt terug door het gras en houdt halt bij een bosje hogere grassprieten. Nadat hij zijn snuit door de sprieten heeft gedrukt, plast hij op het bosje.

"Allé, kom. Nu is't wel genoeg." De man trekt even kort aan de leiband.

"Nog ne fijne zondag?" vraagt de man.

"Ja, ik wens u nog een fijne dag."

Ze verdwijnen snel van het pad, de wijk in.


En ook al was het gesprek niet helemaal vlot en ontspannen, ik ben toch heel blij dat ik de man deze week terug kon ontmoeten. Onze dialogen zijn soms wat hoekig, ongepolijst. Maar misschien is dat net waarom we elkaar elke week weer ontmoeten, om onze dialoog te kunnen oefenen met elkaar.

Ik kijk naar de bomen langs het pad. Als bomen een brein hebben, wat onderschatten we dan nog?

Ik probeer me in te beelden dat ik een boom ben. Met mijn armen naar boven gericht, maak ik van mijn romp de stam en van mijn benen de wortels.

Het is stom dat ik mijn armen naar boven richt. Bomen groeien niet enkel naar boven. Hun takken groeien in alle richtingen.

Sommigen hun takken groeien zelfs dicht bij de grond.


En terwijl ik onderzoek hoe ik fysiek een boom kan verbeelden, komt V. het pad opgewandeld.

Het wandelen gaat vlotter dan vorige week.

5 graden warmer dan 9° is ook goed voor de gewrichten. V. pikt op waar we vorige week gebleven waren in het gesprek. Ze praat over het duivennest. Fier zegt ze dat ze nu een baby hebben. Het kuiken groeit in haar wintertuin. Ze is bezig aan een kunstwerk uit papier macher. Het staat symbool voor de duif die haar terras had uitgekozen voor de plaats van haar nest. Nu zoekt V. pluimen.

Ze bukt zich om een pluimpje van de grond te rapen.

Het bukken gaat nog niet zo gemakkelijk. Ik kijk rond en raap nog twee pluimen op.

V. wil me niet te lang storen, ze groet me en gaat verder op pad.

Ze stoort me niet.

De gesprekken zijn me evenveel waard als de passen die ik op het pad zet. Maar ik neem aan dat V. ook graag passen op het pad zet.

Met twee nieuwe knieën gaat ze verder op verkenning. Ik zie haar zwerfvuil oprapen aan de volgende bank. Traag, maar gedecideerd.

Ze maakt ook een praatje met de buurvrouw van mevrouw W. die ze toevallig tegenkomt. Praten ze over het zwerfvuil? Over het groen dat groeit? Over mij? Ik hoor het woordje onderzoek klinken, op 20 meter van mijn onderzoek. Het maakt me niet uit over wat ze praten. Dat ze een dialoog hebben, dat maakt me blij.

Ondertussen oefen ik in het boom zijn. Welke wijsheid en kennis dragen bomen? Hoe zwaar zou dat wegen? Wat kunnen bomen nog? Wat weten zij dat wij niet weten?

Ik probeer me in te beelden hoe de bomen in dit park zich verplaatsen wanneer wij slapen. Hoe ze met hun wortels over het pad wandelen en stiekem van plaats verwisselen, zodat ik volgende week weer verbaasd zou zijn over de plaatsing van de beuken, eiken, lindebomen en populieren.


En opdat ik mezelf elke week weer in vraag zou stellen, zullen de bomen telkens in een andere positie postvatten naast het pad.




Sommige bomen dragen nesten.


In sommige nesten breken kuikens uit een ei.


In andere nesten blijven eieren eieren.


De boom zal het nest met het ei dragen, ook als de duiven vertrokken zijn in de hoop op een nieuw begin.


Parmantig draagt de boom deze kennis en ervaring.


Behalve wanneer hij gesnoeid is tot op de stam.


Dan rust de boom in zijn wortels.


Tot het 5° warmer is dan 9°.



Wat een 10 jarige weet, zijn wij als volwassene al lang vergeten.





















15 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page