top of page
Zoeken

voorlaatste


Het is 19° en er is neerslag voorspeld. Ik hoop op regen. Het gevoel dat er weinig zuurstof aanwezig is in de lucht is me al een aantal keren overvallen de afgelopen dagen.

Regen zorgt voor meer zuurstof, of toch minder ozon.

Dit wordt vaak afgedaan als een fabeltje, maar weerman Frank legt op zijn website haarfijn uit hoe het komt dat lopers of fietsers gemakkelijker presteren wanneer het regent of geregend heeft.


Bij het ontwaken denk ik al meteen aan de wijk. Mijn man vraagt hoe het met mijn rug is. Ik vertel hem dat het beter is en dat ik blij ben, want dan kan ik me terug meer op de omgeving richten.

Vorige week viel het me moeilijk om met mijn aandacht verder te reiken dan mijn eigen lichaam. Pijn en angst zorgden er voor dat mijn zintuigen zich op mezelf terugwierpen. Dat heeft me toen geraakt. Het voelde een beetje als een persoonlijk falen.


Maar vandaag is deze persoonlijke samenstelling aan moleculen er klaar voor om zich te mengen met de samenstelling aan moleculen uit de omwereld.

Dus spring ik vol vertrouwen op de fiets.

Ik voel druppels. Ze vallen op mijn witte linnen hemd.

Hier moet ik geweldig mee lachen.

Wie draagt er nu ook wit wanneer het gaat regenen?

De lucht ziet er helemaal niet zo dreigend uit. De neerslag zal zich vast beperken tot gedruppel. En zo besluit ik gewoon verder te fietsen.


In het park voor de wijk, niet het park in de wijk, is een evenement bezig. Mensen met pasjes rond de hals lopen als mieren door elkaar.

Ik heb geen idee wel evenement hier plaatsvindt. Grote groepen wandelaars, met rugzakken, sportief gekleed, wandelen de straat over.

Op de hoek van de straat staat een groepje muzikanten te spelen.

Ze spelen dixieland jazz muziek. "Een Jazz'ke" zoals ze in Antwerpen zo sappig zeggen.

Als kind groeide ik op met dit soort muziek. Mijn zomers bestonden uit spelen in de tuin en 's avonds naar een Jazz'ke luisteren. Thuis of op café tijdens een buurtfeest ergens.

Ik fiets het park van de wijk in en de muziek verdwijnt op de achtergond.

Hier is het stil en rustig.

Een enkele wandelaar met een hond verdwijnt net achter een flatgebouw. Misschien is het niet gewoon rustig, misschien is het verlaten.

Ik merk dat ik de wijk soms romantiseer. Dat komt omdat ik de bewoners beter ken. Deze plek is ondertussen gevuld met verhalen. De mensen die ik heb ontmoet hebben hun lichamelijke archieven voor me geopend.

Ervaringen, verhalen en kennis worden met me gedeeld.

Het zijn deze vertellingen die een netwerk vormen.

Dit netwerk wordt hier in de wijk gesponnen, tussen de flatgebouwen door.

De draden worden gehecht van balkon tot balkon, van boom tot boom, van boom tot balkon.


Ik zet de eerste Tai-Chi beweging in. Lifting hands...

De neerslag blijft inderdaad beperkt tot druppels. Toch voelen mijn longen een veranderde samenstelling van de lucht.

Grote teugen vullen mijn ademhalingsstelsel. Dit voelt goed.

Ik glimlach, in de verte hoor ik toch nog de muziek.

Mijn gedachten dwalen even terug af naar vroeger.


Wanneer mijn ouders en broer op hun stoelen zaten te genieten van de Jazz, voelde ik deze in mijn lichaam kruipen. Het nam me over en deed me bewegen.

Op de stoel blijven zitten als vijfjarige lukte dan echt niet.

Mijn ouders vonden het best dat ik voor de stoel stond te dansen. Gelukkig werd ik niet aangemaand stil te blijven zitten. Er was namelijk geen beginnen aan.

En soms, misschien vaker dan soms, mocht ik voluit dansen. Dan mocht ik aan de muzikanten gaan vragen of ik met hen mee mocht dansen.

En als ik het durfde vroeg ik aan de toeschouwers of ik een 'dansje' voor hen mocht doen.

Oh ja, ik was er zo eentje.

Gelukkig werd dit steeds warm onthaald.

Mensen lachten, applaudisseerden of klapten de maat van de muziek mee met hun handen. Het was een natuurlijk gang van zaken, geen geforceerd gedoe.

Het contact tussen de muzikanten, de toeschouwers en mezelf werd een soort netwerk. We vierden allemaal samen de magie van Jazz. Het moment was een schepping in co-creatie, gefaciliteerd door de swingende en springende muziek.


En hier sta ik dan, in het midden van een park.

Lifting hands...

Terug probeer ik één te worden met de omgeving en beweeg ik me samen met de toeschouwers, de toevallige passanten, de bomen naast het pad.

'Mag ik een dansje voor jullie doen?' vraagt het 42jarige kind.

Na de Tai-Chi bewegingen dans ik, met lange armen en diepe buigingen.

Het stof tussen de kiezels welt op. De duiven vliegen over.

Ik zie mevrouw W. als een silhouet met haar rolstoel langs haar raam schreiden.

De nieuwe buurvrouw maakt haar tuintje in orde.

Een hond stuurt zijn baasje in het hoge gras.

Ik lach, ik ben blij.


Mijn aandacht wordt getrokken door een mierenkolonie onder de bank.

Ze krioelen door elkaar.

Vakkundig ontwijken ze de kleine plasjes die als imprint door de druppels zijn achtergelaten.

Wanneer ik stop met bewegen om de interessante bewegingsbanen van deze kleine dieren te filmen, komt V. het pad opgewandeld.

Ik wijs haar op de mieren.

We kijken samen naar de dieren, onze gedeelde fascinatie vormt een luchtdoorlatende stolp om ons heen. Wij zijn hier samen.


We vertellen verhalen tegen elkaar. Over mieren, kinderen, stemmen, meikevers en duiven...

Draden worden gesponnen. Zijdezacht, tussen mond en oor. Tussen hart en handen.

"Waarom vertel ik dit eigenlijk allemaal tegen jou?" vraagt V.

Ik zoek geen antwoord op de vraag, ik voel dat deze eigenlijk niet aan mij werd gesteld.

Ik luister naar de vraag. Niet alles dient beantwoord te worden.

We kijken samen voor ons uit, het zijn de woorden die zich door de ruimte vervlechten.

Wanneer we zijn uitverteld en de druppels groter worden dan een kleine imprint op de blauwe steen onder de bank, wandelen we naar mijn fiets.

Ik draai mijn fiets in de richting om naar huis te gaan.

V. attendeert me er op dat ik langs het appartementsgebouw van de man met de hond zou fietsen, omdat ik vertelde dat ik hem al drie weken niet meer had gezien.

"Ja" zeg ik "ik fiets daar nog effe langs."

We nemen afscheid, onze wuif-zoenen vliegen mee het vlechtwerk in.


En goed dat V. me er aan deed denken dat ik dit zou doen. Want wie tref ik achter de hoek?

De man met de hond.

Ik zeg hem dat ik blij ben hem te ontmoeten omdat ik een beetje bezorgd werd.

Hij lacht. De hond komt meteen aan mijn voeten snuffelen. Ik groet hem.

We wisselen telefoonnummers uit nadat ik de man zeg dat ik volgende week voor de laatste keer in het park zal dansen.

Ik word uitgenodigd om tijdens de zomer eens een glas te komen drinken.

Hij wijst me waar hij en zijn vrouw wonen.

Nu ken ik de exacte locatie.

Het doet me denken aan mijn belofte, dat als het op een dag niet goed met hem zou gaan, dat ik dan eens kom dansen voor zijn woonst.


We vertellen korte verhalen aan elkaar. Over een kleine ingreep, de hond, een terras, de zomer en een verdediging van mijn meesterproef.

Tussen mond en oor, tussen hart en handen.

Hij wenst me succes met mijn optreden. Want zo moet ik het volgens hem bekijken.

En van optreden heb ik wel kaas gegeten.


"Mag ik een dansje voor jullie doen?"








31 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page