top of page
Zoeken

taken


11° ik kan mijn ogen niet geloven. Maar dat is de temperatuur die de thermometer aangeeft. De zon schijnt.

Ik werd vrolijk wakker vanmorgen, ook al had ik slecht geslapen.

De lente laat zich voelen in de atmosfeer.

Gevoelens van hoop, moed en mogelijkheden zweven mee met de moleculen in de lucht.

We zijn als mens onderhevig aan onze omgeving. En de lente maakt nu deel uit van de mijne. Ik draag die graag met me mee.


Ondanks dat het op dit moment niet regent, is er de voorbije dagen heel wat neerslag gevallen. Ik beslis om toch de zware schoenen aan te doen. Daarna twijfel ik over de jas. Een regenjas voelt overdreven, maar de weerapp is er nog niet uit hoe snel de eerste bui boven de stad zou hangen. Ik waag het er op en laat hem thuis. En omdat ik zo hoopvol ben laat ik ook mijn sjaal thuis.


Wanneer ik op de fiets vertrek zie ik in de straat onze eigen man met de hond. Die woont over ons. Hij wandelt niet meer, maar laat de hond uit met zijn scootmobiel.

De man is lang een beetje stuurs geweest. Wanneer ik hem begroette, kreeg ik niet altijd een goeiedag terug. Inmiddels denk ik dat ik begrijp hoe dat kwam.

Voor hij zijn scootmobiel had, had hij waarschijnlijk veel pijn bij het wandelen. Misschien kostte het hem al zo veel energie om de hond uit te laten, dat een goeiedag gewoon teveel gevraagd was.

Want sinds hij goed overweg kan met zijn wagentje, is hij de vriendelijkheid zelve.

Deze ochtend staat hij met zijn rug naar mij geparkeerd wanneer ik hem passeer. Hij kijkt naar het plantenperk op het einde van de straat.

Ik hoop dat hij naar de sleutelbloemen kijkt die we stiekem met wat buren hebben geplant. En dat hij zich afvraagt hoe die daar zo plots stonden.

Ik gun hem die verwondering, die verrassing en dat minste beetje verwarring.

De hond draait cirkeltjes.

De man kijkt niet op wanneer ik hem voorbijfiets. En dat is ok.


Op de eerst kasseiweg valt het me op dat de straten leeg zijn. Er zijn geen geparkeerde auto's, want vandaag is er een grote loopwedstrijd in de stad. De Antwerp 10 Miles.

De straten zullen straks gevuld zijn met duizenden lopers. Waaronder mijn eigen dochter.

Mijn hoofd zit er vol van, mijn hart en mijn onderbuik ook.

Ik ben vervuld met de loopwedstrijd van mijn dochter.

Vandaag voel ik mijn moederschap heel erg hard. Het is daarom niet zo gemakkelijk mijn kunstenaarschap te vinden wanneer ik in het park van de wijk aankom.


Ik installeer me aan de bank. Wanneer ik een kader zoek voor de beeldopname van vandaag zie ik een volledig groene populier. Een prematuur boomapplaus van vochtige, prille blaadjes weerklinkt in de zuiderwind.

Het wordt bijna onmiddellijk overstemd door het geraas van de autostrade die achter de heuvel ligt.

Ook die zal straks stilvallen, want de lopers lopen langs de autostrade de stad binnen. Een eerste tunnel. Een eerste keer naar beneden en terug naar boven. Een tweede tunnel volgt bijna meteen. Een tweede keer de hartslag de hoogte in en de longen die minder diep gevuld worden.

Ik voel gewoon dat ik fysiek bij het parcours ben in plaats van fysiek in de wijk.

De eerste Tai Chi oefeningen helpen me mijn concentratie op het pad onder mijn voeten te brengen. Ik kijk naar de grote witte toren en probeer te zien of V. op haar balkon staat. Afgelopen week kreeg ik via social media een berichtje van haar, dat ze steeds kijkt. Ik beloofde haar dat ik zou zwaaien wanneer ik haar zou zien. Zij zou een fel gekleurde trui aandoen, zo zou ik haar goed kunnen herkennen.

Maar ik zie haar niet. Ik zie haar man, hij lijkt iets met planten te doen. Het balkon is zo ver weg, de afstand tussen het balkon en het pad is zo groot. Ik gok.

Het helpt in ieder geval wel dat ik me bekeken voel.

Ik voel me in gezelschap.


Tijdens de oefeningen voel ik ook de aanwezigheid van Luc, mijn leermeester Tai Chi. Door omstandigheden kan ik op maandag komende periode niet naar de les. Ik probeer dus zo goed mogelijk in mijn eentje te oefenen. Bij elke beweging hoor ik zijn opmerkingen in gedachten. Ik probeer mijn rug te ontspannen, mijn ellebogen zwaar te laten zijn, mijn duim niet uit te steken, mijn liezen te openen, ... Het brengt me terug naar een gesprek met Hans Bossmann, mijn andere leermeester. Hij zwermt als een duif mee over mijn onderzoeksproject. Een kritische vriend, een spiegel, een kunstenaar waar ik me toe kan verhouden en die me helpt reflecteren. Tijdens ons laatste gesprek gingen we na of ik nu werkelijk iets van impact had gehad op de sociale cohesie in de wijk.

Ik opperde eerst dat ik daarvoor vooral telkens aanwezig diende te zijn. Hans stelde dit in vraag. Volgens hem was er sowieso impact.

Impact op het pad, maar ook impact op wie mij had ontmoet. En volgens hem werd die impact meegedragen door die mensen. Dus de impact verdween niet wanneer ik uit de wijk verdween.

Een maand geleden begreep ik nog niet ten volle wat Hans me probeerde vertellen. Maar vandaag voel ik wat hij zei.

Zoals Luc vandaag bij me is in de wijk, ben ik ook aanwezig in de wijk wanneer ik er niet fysiek ben.


Daarom heb je dus leermeesters.

Ik koester ze beiden.


En ik koester, zeer stil en ontluikend, de wens dat ik op mijn beurt ooit een leermeester voor iemand mag zijn. Dat iemand iets terugvindt in mijn daden of woorden. Iets waar die persoon bij wil stilstaan, iets wat verwart, iets wat leert, iets wat mag groeien in die persoon zelf, of tussen ons beiden in, te midden de wereld.


Ik hoor mijn naam. Anneke, een collega van school groet me vanop de fiets op een ander pad. We wuiven naar elkaar. Haar glimlach straalt zoals de zon. Ik ben blij dat het licht haar ook zo veel deugd doet.

Ze draagt een korte broek. Zou ze ook gaan lopen? Is ze misschien onderweg naar de start van de wedstrijd? Of is ze gewoon optimistisch?


Lap, nu zit ik met mijn hoofd weer bij de loopwedstrijd.


De man met de hond, die van de wijk, maakt een lange wandeling vandaag.

Hij gaat helemaal rond het park. Geduldig...

Het doet me veel plezier om hem te zien wandelen. Hij geniet zichtbaar van de zon.

Bij mevrouw W. is er nog geen beweging.

Ik kijk nog eens naar boven, ik zie geen fel gekleurde trui. Misschien is ze niet zo goed zichtbaar? Voor de zekerheid wuif ik toch.


Ik schuifel over de kiezels van het pad. Ik draai en spring. Met mijn handen verplaats ik wat steentjes, met mijn voeten trek ik lijnen in het grind.


Na een tijdje ontmoet ik de man met de hond op het einde van het pad. De hond had aangegeven de lange wandeling te willen maken, zei hij.

Ik geef de hond gelijk. De man vertelt over de afscheidsplechtigheid. Het was goed verlopen en het was mooi geweest. Er werd een boom geplant en een gedenkplaat geplaatst waar bloemen aan konden achtergelaten worden. De boom staat aan een beek.

"Wist ge dat zo nen els 20 meter hoog kan worre?"

Dat wist ik niet.


Hij vraagt of ik ook meeloop met de loopwedstrijd en wijst met zijn hand naar de weg die we wijk omzoomt.

"Nee, maar mijn dochter wel. Dus ik moet op tijd vertrekken vandaag."

"Ik ook." zegt de man. "Ik moet nog boodschappen gaan doen. Mijn vrouw is soep aan't maken en ze heeft nog van alles nodig."

Het verheugt me te horen dat zijn vrouw zich bezig kan houden met de soep.

Het verdriet had haar eerder erg somber en passief gemaakt.


Ik zoek in de omgeving naar iets dat 20 meter hoog is. De schouw van het warmtenet is 55 meter hoog. Dat had ik afgelopen week nog opgezocht. Dus ongeveer de helft...

"Dat is een grote boom."

"Ja, maar da gaane kik ni meer meemaken."

De man lacht wanneer hij het zegt.

"Dat duurt nog tientallen jaren inderdaad."

"Sja...!"

Hij werpt zijn hand in de lucht en lacht.

Het is een beweging, zo eigen aan deze man.

Na een kort vervolg van het gesprek, nemen we afscheid.

"Tot volgende week!" roep ik hem toe.

"Hopelijk!" roept hij terug.


Ik maak een vreugdedansje.

Ik voel de zon, de wind, ik hoor het boomapplaus, de autostrade.

Ik ben geraakt. De man met de hond heeft ook impact op mij.

En zo hebben we impact op elkaar.


Wat kan de kunstenaar betekenen voor de sociale cohesie in de wijk?


Dat.


In de tuin van mevrouw W. zit een van haar dochters. Ik wens haar een goeiemorgen en vraag hoe het met mevrouw gaat.

"Goed, ze slaapt nog."

"Dat mag he, het is zondag."

"Ja, da's zeker."

"Geniet nog van het weer en een prettige dag."

"Tselfste."


Wanneer ik over het gras terug naar de bank loop, bedenk ik me dat deze zondagochtend-actie meer over deze kleine connecties gaat dan over grote danspassen. En het voelt goed.

De zon schijnt.

Mijn dochter loopt een wedstrijd en ik mag nu gewoon moeder zijn.


Tegen de wijk zeg ik; "Geniet nog van het weer en een prettige dag."

De wijk zegt me; "Tselfste."








21 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page