top of page
Zoeken

Spring


Het regent niet, hoera! Tas, schoenen, muts, schoonmaak-doek... Klaar! Meer is er niet nodig om me gezwind door de koude wind naar mijn favoriete plekje te begeven. Ik heb me vorige week nog een hele tijd ellendig gevoeld. Niet enkel op donderdag, het sijpelde door in de daaropvolgende dagen. Waar was ik mee bezig? Hield ik mezelf voor de gek? Was ik misschien gewoon gek? Dansen op de Scheldekaaien. Daar zat toch niemand op te wachten. Het waren al de verkeerde vragen die ik me kon stellen. Maar dat is niet erg. Dan hebben we dat ook weer gehad. Tijdens de les kunstfilosofie op vrijdag lazen we een fragment uit de tekst 'The Stones of Venice' van John Ruskin (1853). Een Brits filosoof uit de 19e eeuw. Kort door de bocht genomen stelt hij in vraag of een snelle (re)productie van ambachtelijke processen en producten wel wenselijk is. Een ambachtsman heeft er jaren over gedaan om het gevoel te ontwikkelen dat nodig is om zijn ambacht op een persoonlijke, menselijke en unieke manier uit te voeren. Wanneer je op zoek ben naar exacte kopieën of een hogere productiesnelheid, dan ben je bij de ambachtsman niet op de juiste plek. Dan zal je eerder op zoek gaan naar machines, die op een hoog tempo uniforme producten kunnen afleveren. De denkoefening bestond er in deze manier van denken op onze artistieke praktijk toe te passen. En al lijkt het niet relevant om teksten te bestuderen die ver van het heden staan, deze tekst, en de les, omvatte een kiem voor een heldere gedachte. Deze heldere gedachte transformeerde in nieuwe en duidelijkere vragen. 'Wat doe ik op de Scheldekaaien?' en 'Voor wie is dat relevant?'. Of 'Ben ik wel aan het dansen?' en 'Wat is dans dan?'. Zeker met het oog op klassieke dans en de scholing die klassieke dansers doormaken, is de tekst van Ruskin nog steeds heel opwindend. De mooiste frictie die plaatsvindt wanneer ik op de Scheldekaaien mijn balletles doe, is namelijk de frictie tussen het ambacht en de performance. Wanneer de toeschouwer mij waarneemt, ziet hij/zij geen ballerina die op muziek pirouettes draait. Er is geen muziek, er is geen tutu, er zijn naar hoge waarschijnlijkheid zelfs geen pirouettes omdat de ondergrond dit simpelweg niet toelaat. In plaats van dat alles zien ze een klassieke danseres die balletoefeningen doet. Ze zien een groot stuk ambacht. Maar wel een ambacht op een locatie waarin het zelden tot nooit waargenomen wordt. Ik voer, als het ware, de balletles op in de openbare ruimte. Nieuwe vragen dringen zich op. 'Is er een verschil tussen ambacht en kunst?' 'Indien dit het geval zou zijn, wat zou dat verschil dan zijn?', 'In wat zit hem dat dan?' 'Kan een klassieke danser zijn/haar kunst uitvoeren zonder het meesterschap van het ambacht?'

'Is die ambacht interessant genoeg voor de toeschouwer om er zijn aandacht aan te blijven schenken?' En dan heb ik het over mijn eigen ambacht tijdens de balletles.

En de grootste vraag, die voorlopig nog in een dikke wolk gewikkeld, boven mijn hoofd drijft, 'Is een klassieke danser een kunstenaar?'

Deze grote vraag begin ik pas voor mezelf te beantwoorden wanneer ik de puzzelstukjes die er aan vooraf gaan voldoende in elkaar heb weten passen. Maar het is wel de vraag waar ik vorige week mee worstelde. Al was dat nog niet zo duidelijk voor me op dat moment. Nu weet ik dat er een wolk omheen zit, dat het puzzelstukjes regent die ik eerst dien te behandelen. Maar begrijpen jullie mijn verwarring en mijn somberheid? Want een gesloten vraag heeft slechts twee mogelijk antwoorden: Ja of nee! En kunnen jullie zich voorstellen wat het in me teweeg zou brengen wanneer het antwoord 'nee' zou blijken te zijn? Dan dien ik mezelf terug volledig in vraag te stellen. 'Waarom dans ik?' en 'Is dans dan wel het juiste medium?' Of 'Heb ik de verkeerde keuze gemaakt toen ik voor de klassieke ballettechniek koos?' 'Heb ik überhaupt wel gekozen, of heeft het klassieke ballet mij gekozen?' Maar ik denk niet louter aan mezelf. Het heeft nog andere verstrekkende gevolgen.

'Wat betekent dit voor alle aspirant klassieke dansers in de talrijke opleidingen?' en 'Is ons klassieke dansonderwijs wel op die manier ingericht dat kunstenaars zich een plaats kunnen toe eigenen in een klassieke dansomgeving?' 'Temperen we het kunstenaarschap door de manier van opleiden?' 'Verklaart dat de houding van de hedendaagse dansers en dansmakers tegenover klassieke dansers?' Die laatste vraag is stout en kan leiden tot discussie. En toch slik ik ze niet meer in. Behendig spring ik er over, alsof ik op de Scheldekaaien over een plas spring.

Échappé, haha! Het regent puzzelstukjes op de kaaien en elke donderdag raap ik er eentje op om verder te bestuderen.

(Échappé is een sprong in het klassieke balletrepertoire. Je springt met beide voeten tegen elkaar aangesloten naar boven, op je hoogste punt laat je de twee voeten ontsnappen uit de positie en opent de benen. In een open positie kom je op je beide voeten neer uit de sprong.) Bronvermelding:

Ruskin, J. (1853 originele versie, nieuwste uitgave 2003), The Stones of Venice. Ingram Publisher US.


22 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page