top of page
Zoeken

positionering


Vrijdag kreeg ik een tussentijdse beoordeling terug over een tekst die ik indien ter positionering van mezelf als kunsteducator en dit onderzoek. De tekst werd 'niet goed' beoordeeld en ik diende hem echt volledig te herschrijven. Gisteren ging ik meteen aan slag en verwerkte alle feedback die ik had gekregen. Een hele dag schrijven resulteerde in een tekst waarvan ik vanochtend wenste dat ik hem nooit geschreven had. Ik vond mezelf en het onderzoek niet meer terug in de structuur of de woorden.

Ik had alles perfect in de hokjes van het feedback-formulier geduwd en in de opgelegde 1500 woorden, maar ik was de wijk kwijt. Iets wat ik mezelf niet zou vergeven. Want dit onderzoek is niet enkel mijn werk, maar een werk in gemeenschappelijkheid. De bewoners, de context, de omgeving... Alles samen maakt het onderzoek en spoort me aan de onderzoeker te zijn die ik ben.


Dus besloot ik vanochtend om opnieuw te beginnen.

En waar anders krijg ik hem geschreven dan op het plekje in het park?


Ik zal vandaag dus op de bank zitten. Eerst doe ik mijn Tai Chi oefeningen. Ze brengen me tot rust. Waar ik eerst paniek voelde in mijn lichaam en hoofd, voel ik nu de aanwezigheid van mijn leermeester. Ik herken de posities van mijn lichaam en ik voel de plekken in mijn lijf waar de spanning zich heeft opgestapeld.

Het loslaten, het ontspannen kan beginnen.


Pas dan heb ik oog voor de omgeving. Ik zie geen bekende buurtbewoners. Niet in het park en ook niet op de terrassen.

Wel zijn er wandelaars en joggers. Sommigen met hond, anderen zonder. Het park is mooi. Klaprozen en andere veldbloemen staan aan de rand van de wadi's.

De kruinen van de bomen zijn vol en klapperen fier in deze lentebries.

Ik zou het bijna vergeten vertellen, maar het is 16°. Het voelt warmer. Na de eerste volledige beweging doe ik mijn vest al open.

De nieuwe buurvrouw wuift me toe. Ik wuif terug en steek mijn duim omhoog. Een signaal dat ik vorige week kreeg van V. en ik nu doorgeef aan de nieuwe buurvrouw. Zo werkt connectie ook.


Ondanks het gevoel een leeg hoofd te hebben, gaat er onbewust een denkproces door. Ik las gisteren een manifest van Lara Staal. [1] In 2018 las ze het manifest voor op de Day of the Young Artist. Het manifest heet Manifesto for the Young Artist, maar is eigenlijk geadresseerd aan elke burger, aan iedereen.

Binnen haar manifest reikt ze 9 aanbevelingen aan voor de kunstenaar van vandaag. 5 jaar later zijn deze aanbevelingen nog steeds relevant.

  1. Stop pleasing

  2. Oppose competition, strive for solidarity

  3. Use the space of art to make things happen that otherwise would not be possible

  4. Poetry is a weapon too

  5. The idea of national identities is on the rise, let art be a tool that strives for plurality and multiplicity

  6. Talk about the projects that you would like to realize as if they exist already

  7. Don’t take rejection personally, it is part of the game

  8. Do not let yourself be impressed by power (and do not think you’re powerless yourself)

  9. Forge alliances with people outside the art world

Ik denk er aan om deze aanbevelingen als structuur te gebruiken voor mijn positionering. Het kunnen 9 peilers zijn waarop ik mijn positie in het landschap tracht vorm te geven.


Wanneer ik na het doorlopen van mijn Tai Chi bewegingen op de bank plaats neem word ik al snel omringd door de duiven. Het lijkt alsof ze me als een van hen beschouwen en niet meer opkijken van dat dansend wezen op de bank. Of misschien komen ze kijken wat dat dansend wezen doet, nu het niet danst. Ze komen kijken wat ik schrijf, misschien?

In ieder geval voel ik me in goed gezelschap en het sterkt me te beginnen schrijven.


Beginnend aan de eerste aanbeveling.

1. Stop pleasing

Ik beschrijf hoe mijn positionering misschien niet in de vooropgestelde vakken van het beoordelingsformulier past. Het is bijna alsof ik me daar voor moet excuseren. Alsof het een falen is wanneer je je tussen velden en posities in wil begeven als kunstenaar. Terwijl het volgens mij net aan de kunstenaar is om vloeibaar plaats te nemen daar waar het niet bebouwd of onderbouwd is.

Daar waar nog lege ruimte is, daar vind je mij.

Ik schrijf aan de beoordelaar dat dit misschien een gevoel van onbehagen zal opwekken, maar dat ik dat niet voor de beoordelaar kan oplossen. En ik noteer een citaat van Jos Vanmaele (2022, geciteerd in Hübner, 2022, p.13) in [2]:

"Do we want to solve problems, or rather create perspectives, create (unfinished) thinking?"

Want misschien is iemand die én een scheppende artistieke praktijk, én een kunsteducatieve praktijk, én een artistieke onderzoekspraktijk én een praktijk in het reguliere basisonderwijs als leerkracht niet zo maar in een werkveld te plaatsen. Maar dit lappendeken aan rollen maakt mijn praxis niet.

Het zijn alle leemtes, krochten, kieren en scheuren daartussen die me passen als gegoten. Ze geven me ruimte en maken me net dit mens binnen de samenleving.

Daar ligt mijn kunstenaarschap.


Ik ben op dreef... Mijn balpen schrijft 5 bladzijden vol.

Toch mag de tekst die ik dien in te leveren maximaal 1500 woorden omvatten. Deze woorden dienen te omhelzen wie ik ben, waar ik mijn praktijk positioneer en waar mijn onderzoek zich positioneert ten opzichte van het werkveld en ten opzichte van theoretische bronnen die deze positie(s) onderbouwen of kritisch bevragen. Ik negeer dit even en denk dat ik dan een selectie zal maken van de belangrijkste aanbevelingen en de meest voorname bronnen.


Tweede aanbeveling.

2. Oppose competition, strive for solidarity

Hop, daar gaat de balpen weer. Ik vertel over de wijk, de architectuur en het gebrek aan ruimte en kansen om te streven naar solidariteit tussen de verschillende bewoners. Het is moeilijk om de 'wij' in de 'wijk' te vinden als je geen neutrale, gemeenschappelijke ruimte hebt.

Ik heb het hier al eens eerder neergeschreven, ik hoef het jullie niet allemaal te vertellen. Maar om volledig te zijn voor deze schrijfopdracht...


Derde aanbeveling.

3. Use the space of art to make things happen that otherwise would not be possible

Nu ben ik aangekomen aan mijn lievelingsonderwerp. Dit past me als gegoten! Hoe ik mijn kunstenaarschap sinds vorig jaar in de openbare ruimte plaatste en waarom, kan hier de aandacht krijgen die ik het graag geven wil. Want ook tijdens dit onderzoek stond ik wekelijks op dit pad aan de bank, opdat elke voorbijganger en zo veel mogelijk bewoners zich konden verhouden tot mij, mijn kunst en mijn kunstenaarschap. En tegelijk kon ik me verhouden tot de omgeving en éénieder die daar deel van uitmaakte.

8 bladzijden...


Vierde...

Het mag duidelijk zijn dat deze structuur fantastisch is om me te positioneren, maar niet in 1500 woorden.

Ik werk toch verder en rond af bij na 9e aanbeveling.

In mijn achterhoofd weet ik dat dit niet de tekst gaat worden die ik kan inleveren. Maar je moet kunnen mislukken. Niets werkt van de eerste keer.


Bij het wegsteken van mijn notitieblok zie ik twee wandelaars met een hond.

Het is de hond die ik het snelst herken. De man met de hond wuift. Naast hem wandelt zijn vrouw. Hij wijst naar me, de vrouw knikt. Ik loop over het grasveld met de veldbloemen en begroet hen.

Bij het begroeten vertel ik de vrouw dat ik erg blij ben haar te mogen ontmoeten.

Het gesprek voelt open en vrolijk.

Haar mooie ogen vallen me meteen op. De hond is wat onrustig, alsof hij deze vrouw wil beschermen. En ik kan het hem niet kwalijk nemen. Ze straalt zorgzaamheid en empathie uit. Haar stem is zacht, haar blik ontvankelijk.


We stappen samen naar mijn fiets. Zij ziet de bloemen aan mijn fietsmand. "Ah, dat zijn de bloemen?" zegt ze tegen haar man.

"Ja, ik zei toch, het bloemenmeisje." Hij knikt wanneer hij naar de mand wijst.

Zijn glimlach verraadt dat ze het al vaker over me hebben gehad.

"Ja, ja, het bloemenmeisje." antwoordt ze bevestigend terwijl ze naar hem opkijkt en glimlacht.

We nemen afscheid wanneer zij het zijpad nemen en ik met de fiets de wijk uit rijd.

Wat ben ik blij met dit treffen. Wat een plezier doet deze verbreding van het netwerk me!

En wat een mooie ontmoeting.

Op geen enkele manier kon de vrouw weten dat wanneer ik een kleuter was, een jonge vrouw wekelijks bloemen verkocht aan mijn moeder.

Vanuit een piepkleine auto, haalde ze even kleine boeketjes. Zo leurde ze deur na deur. Mijn moeder kocht meestal de dunste bussel van deze kleine bloemenwerkjes. Het was volgens haar haar tedere plezier. Ze noemde het meisje het bloemenmeisje.

Toen ik zag hoe veel plezier het mijn moeder deed om deze bloemen in huis te hebben, vertelde ik haar dat ik later bloemenmeisje zou worden.

Ze lachte, want ze wist dat ik niet vanuit een autootje boeketjes zou leuren. Maar misschien had ze wel voor ogen dat ik op een dag mensen zou doen glimlachen,

met mijn kunstenaarschap.



PS: het is toch de tekst van gisteren geworden, maar met erg veel aanpassingen.




[1] Staal, L. (2018). Manifesto for the Young Artist.

[2] Hübner, F. (2022). In Good Company. Think we must. FontysFine and Performing Arts.

62 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven

1 Comment


tine.godts
May 30, 2023

Hoe heerlijk vind ik het om jouw ideeën, overpeinzingen, opmerkingen en ervaringen van je originele onderzoek te mogen lezen! Ik glimlach naar je met ´zachtheid´, het komt goed, het komt goed!

Like
Post: Blog2_Post
bottom of page