top of page
Zoeken

opslag vol


Het is erg koud wanneer ik buiten stap, 4°. Ik heb handschoenen aangedaan voor op de fiets. En ik voel dat dat geen luxe is. Tijdens het volgen van mijn gebruikelijke route, wordt ik tegengehouden door een man met een fluo-hesje. Er is veel rumoer en beweging achter hem. In het nieuwe park, dat mijn wijk met het Nieuw Zuid verbindt, wordt een startschot gegeven. Gekleurde rook dwarrelt op en een gejuich weerklinkt. Het is de aftrap van de Urban Trail. Een loopevenement waarbij renners en joggers doorheen de stad lopen en hierbij door gebouwen lopen. Vaak op plekken waar ze anders nooit zouden kunnen komen. Het is zoals een droom over het kasteel waar je nooit binnen zal kunnen. Voor de renners staat de achterdeur open vandaag. Wanneer ik omrijd merk ik op dat de wijk niet goed bereikbaar is. Overal staan mannen en vrouwen met fluo-hesjes. En een paars-wit lint spant een pad af. Een eiland. En het leek al zo afgezonderd... Ik parkeer mijn fiets en groet de man met de hond. "Het is goed koud vandaag" probeer ik. "Ja, 't is goe friskes." We schudden tegelijk met de schouders. Een mini-choreografie. "Maar, 't is al gestopt met waaien, want amai." De man zwaait met zijn hand naast zijn oor. Ik doe hem onbewust na en knik confirmerend. Het is een conventie. Het zwaaien, de amai, het knikken... Stiekem beschouw ik het als een kleine dans. We hebben net subtiel met elkaar gedanst. We wensen elkaar een prettige dag en gaan elk onze weg. Hij gaat verder met de hond. "Kom zenne, kom. 't Is kou." Ik wandel het pad op, naar de bank.

Links van het pad staat een meeuw in een grote plas op het gras. Ik vraag me af waarom die meeuw in die plas staat. Enkele tientallen meters verderop heeft ze een hele Schelde. Misschien werd ze tegengehouden door een man met een fluo-hesje. Het innerlijke grapje maakt me vrolijk. En tegelijkertijd doet het me denken aan de vogelvlucht die deze meeuw kan maken. En aan hoe zij de stad en de wijk van bovenaf kan zien.

Eerder deze week was ik bij M. Zij woont op de 13e verdieping van een van de hoogste gebouwen in de wijk. Het zicht was adembenemend. Je kan alles zien liggen vanop haar balkon. Ik zag het Centraal Station, het museum en alles er tussen. Ik zag de Schelde verdwijnen in de Scheldenbocht. Ik kon de autostrade zien. Het licht scheen op het zilveren dak van het justitiepaleis. En ik zag deze bank! M. ziet vanop haar balkon het pad en een stukje van het appartementsgebouw van Woonhaven. Wanneer M. het zou willen, kan ze me zien bewegen op zondagochtend. En dat is een gek idee. Want het heeft me nooit bezig gehouden dat ik van bovenaf bekeken zou worden. Ik probeer te voelen wat dat met me doet. Het is duidelijk dat het me klein doet voelen. Alsof ik me verplaats in haar perspectief en daardoor krimp. Een soort van vrouwtje-Theelepel-effect lijkt het wel. Toen ik op haar balkon stond, zaten er twee mensen op de bank. Ik weet hoe klein ik nu voor haar ben. Als ik terugdenk aan de pissebed, dan is het niet moeilijk me te verbeelden hoe die zich dus gevoeld moet hebben. Met deze ervaring in mijn achterhoofd stel ik alles in gereedheid om aan de sessie te beginnen. Maar eens ik goed en wel opgesteld ben en drie keer lifting-hands heb gedaan als opwarming, geeft mijn telefoon aan dat hij niet verder zal kunnen filmen, want de opslag is vol.


Een volle opslag is een wederkerend probleem. Ook de opslag van mijn computer is vol. Ik moet nodig wat data overhevelen op externe harde schijven. Maar het beangstigt me.

Het is zoals de wijk. De wijk is ook een externe harde schijf van de stad. Verbonden met een weg, zoals een schijf met de kabel aan de computer hangt. Maar het maakt er eigenlijk geen deel van uit. Een extensie, een appendix, ... Maar niet echt een vast deel. Wanneer ik mijn data overzet voelt het ook alsof ik het al een beetje loslaat. En dat is wat ik met dit onderzoek nu eigenlijk echt NIET wil doen. Ik zit er midden in. De stroom aan data is gigantisch en komt allemaal in één grote poel terecht. En in die poel verhoudt die data zich dus tegenover elkaar en tegenover mezelf. Als ik die poel kopieer voelt het al alsof ik inbreuk doe op de waarachtigheid. Maar wanneer ik (en dat zou ik dus echt moeten doen) er ook nog een structuur in aan probeer te brengen, voelt het zo categoriek, zo onderverdeeld, dat het wel lijkt of het niet meer over de oorspronkelijke data gaat.

Neem nu de foto's van mijn eerste kennismaking met de bewoners van de appartementsgebouwen van Woonhaven. Woensdag ben ik met E. van Woonhaven deur aan deur geweest om mezelf even voor te stellen. De mensen waren vriendelijk en ontvankelijk. Ik registreerde deze eerste ontmoeting telkens met een foto van onze voeten bij elkaar op de deurmat, of op de plek waar de bewoner mij naartoe had gebracht. Een tapijt, de vloer van de woonkamer, ... Deze foto's staan in mijn telefoon boven de foto's van het uitzicht vanaf het balkon van M. geschikt. Wanneer ik alles structureer en verplaats, zou het kunnen dat de volgorde en de positie van de foto's verandert. En dat het uitzicht van M. haar balkon boven de foto's van de voeten komen te staan. En dat wil ik niet.

Want in het echt wordt er ook al zo neergekeken op de voeten van de bewoners van Woonhaven. Wanneer jouw perspectief van bovenuit komt en je kijkt naar beneden... Dan kijk je fysiek op iets neer. Het kan niet anders dan dat je dat je dat ook zo ervaart. En het kan niet anders dan dat je ook fysiek ervaart hoe het voelt om vanuit de hoogte bekeken te worden. Ik heb het net nog ervaren, wanneer ik er aan terugdacht. Nu moet ik wel vertellen dat M. zelf alles behalve de intentie heeft om de bewoners figuurlijk vanuit de hoogte te bekijken. Ze kijkt niet op hen neer. In tegendeel!

Maar dat het iets met mij doet en dat ik een emotie voel bij het structureren van mappen op harde schijven...

Het doet me beseffen dat ik klaar ben om aan mijn positionering binnen en tegenover het onderzoek te beginnen. Dat wat ik enkele weken geleden niet zag zitten, niet aan wou beginnen, dringt zich nu op. Als ik mijn eigen positionering helder krijg, al is het in wat topics of korte beschrijvingen, zal het minder eng voelen om mappen te gaan structureren. Dan weet ik vanuit welk perspectief ik kijk. Dan weet ik dat het niet om de positie van de map gaat, maar om die van mezelf.

En het is dringend, want de opslag is vol. Er moet plaats gemaakt worden. Ook in het onderzoek. Het is tijd voor een volgende stap. Nu ik contact heb kunnen leggen met de bewoners, dien ik ook echt met hen aan de slag te gaan. Ik dien mijn lichaam in te zetten. Mijn oren, mijn ogen, ... Ik dien me fysiek naar hen te begeven. Op bezoek te gaan. Mijn lichaam in hun ruimte begeven en mee gaan ervaren hoe het is om daar te zijn, binnenin het weefsel van de wijk. En ik kijk er naar uit! Waarschijnlijk doe ik er goed aan om op voorhand al een map klaar te maken op de externe harde schijf waarin ik de nieuw gegenereerde data onderbreng. Op die manier heb ik controle over de positie van die data. Op die manier heb ik het gevoel dat ik deze data kan koesteren.

Zoals ik de mensen koester.

Structuur Anke, structuur!

Als oefening kies ik een bepaalde bewegingssequentie uit de Tai-Chi oefening in een dansvorm te gieten. Het zijn acht bewegingen achter elkaar. En dat voelt voor een ballerina heel natuurlijk. Een maat van acht. Ik speel met de bewegingen en maak er één draaiende van. Een pirouette, zo lijkt het wel. Maar voor dat dat lukt, dien ik dus de volgorde van de bewegingen uit te pluizen. Langzaam benoem ik ze en positioneer ik ze ten opzichte van elkaar. Die komt eerst, dan die, dan... Wanneer ik er dansende bewegingen van maak, zoek ik de connectie, het pad tussen de verschillende bewegingen. De lijm, het bindweefsel, de structuur. Hierdoor ontstaat één lange beweging waar alle eerdere structuren in zitten omvat. Bij één beweging merk ik na geruime tijd dat ik de verkeerde kant opdraai. Kijk, dat is nu typisch! Je legt een structuur aan en je merkt dat iets niet helemaal juist zit. Dan kan je twee zaken doen. Het veranderen. Of bekijken of het erg is. Heeft het invloed op het vervolg?

En dan moet je nadenken en voelen. Waar brengt het je naartoe? Is het dan een vergissing of een beslissing?

Het is duidelijk dat structuur er toe doet. Maar ik kan wel zelf beslissen over die structuur.

Structuur Anke, structuur!

Ik verlaat de plek en wandel met de fiets aan de hand naar huis. Soms kom ik in een baan van de renners terecht. Het voelt gek, want zij hebben een veel hogere snelheid dan ik. En ik kan me niet laten meeslepen, want ik heb mijn fiets vast. Dat is ook een sensatie. Niet mee kunnen, niet even snel zijn. Of vertragen, je eigen tempo volgen...

Misschien is dat iets voor volgende keer?








19 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page