top of page
Zoeken

ingepast niet aangepast


Het is 7° wanneer ik naar de wijk fiets. Ik voel meteen dat ik het niet koud zal hebben. Alleen die gedachte verwarmt me al. Ik fiets ook niet alleen vandaag. In mijn kielzog fietst Nele. Benieuwd naar mijn onderzoek en mijn artistieke onderzoeksmethode, komt ze eens kijken en ervaren. Mogelijks is ze zelfs nog meer benieuwd naar mijn onderzoeksonderwerp en de link tussen het onderwerp en de methode. Want Nele is architect.


Dit maakt dat ik me als subject en object eigenlijk helemaal niet bekeken voel. Gisterenavond bespraken we uitvoerig wat haar aanwezigheid zou kunnen betekenen vandaag.

Nele maakt al veertien jaar deel uit van mijn dichte vriendschappelijke netwerk. Haar aanwezigheid betekent in die zin natuurlijk warmte en herkenning. Toch beschouw ik Nele hier als expert. Zij kijkt anders. Door haar scholing en bekwaamheid als architect, kijkt zij vanuit een ander perspectief. Niet enkel kijkt ze dus vanuit een andere ooghoek naar mijn dansen, ze kijkt en bekijkt de wijk ook anders. De indruk die de omgeving op haar achterlaat heeft een andere vorm en inhoud dan de indruk die het op mij achterlaat door onze verschillende context.

En dit is uiterst interessante materie.

Want ik ben er van overtuigd dat Nele de omgeving ook ervaart met het hoofd en met het lichaam.

Waar ik dans, wandelen en gesprekken inzet om een wijk te begrijpen, zet zij haar deskundigheid en haar lichaam in.

Zintuigelijke waarnemingen, denkprocessen en het proberen inpassen in sociale mogelijkheden... Haar puzzel bestaat uit een ander materiaal dan de mijne. Toch onderzoeken we dus het zelfde soort onderwerp.

Haar expertise scherpt mijn data ook aan. Zo bespraken we gisteren het verschil in visie en intentie tussen een architect en een projectontwikkelaar. Een goede architect neemt steeds de leefomgeving en de sociale invulling van zijn ontwerp in beschouwing. Dit vanuit een politiek-maatschappelijk-sociologisch standpunt.

De architect weet welke invloed kan worden uitgeoefend op de samenleving door de constructie die hij inplant. Hij staat stil bij welke psychologische impact een constructie en een materiaalkeuze heeft op de bewoners, de gebruikers en de omgeving. In die zin lijkt er voor mij een overeenkomst te zijn tussen een architect en een choreograaf. Beide kunstenaars creëren een constructie die invloed heeft op de omgeving en alles en iedereen die deel uitmaakt van die omgeving. Natuurlijk is er dan nog een verschil tussen werken in opdracht, of een volledig autonome opdracht. Maar grosso modo valt er wel een lijn te trekken tussen deze twee artistieke beroepen.

Een projectontwikkelaar heeft een visie die een duidelijk economisch perspectief omhelst. Kort door de bocht zou je kunnen stellen dat het aantal units dat kan afgeleverd worden primeert op de levenskwaliteit of de impact op de omgeving. In die zin is een projectontwikkelaar eerder een programmator die zo veel mogelijk dansvoorstellingen tegelijk wil kunnen laten plaatsvinden tijdens een dansfestival. Want dit rendeert op een hoger tempo. Een architect kan in opdracht van een projectontwikkelaar creëren. Een choreograaf kan in opdracht van een dansfestival creëren.


Dat Nele ervaart met haar lichaam is niet uit de lucht gegrepen. Ik zie haar op verschillende banken plaatsnemen, ik zie haar fietsen en wandelen. Het voelt heel aangenaam om de fascinatie voor de omgeving te kunnen delen met iemand anders. En we slagen er heel erg goed in om elkaar los te laten en elk onze waarneming te starten.

De man met de hond komt pas halverwege mijn sessie het pad opgewandeld. De hond geeft blijk van herkenning. Hij loopt vooruit en trekt aan de leiband om sneller bij me te kunnen zijn. Het weerzien is hartelijk. "Het gaat precies goed vandaag?" werpt de man op. Precies draagt in Antwerpen eerder een schijnbetekenis. In het Nederlands zou je zeggen dat het lijkt alsof het goed gaat. Ik antwoord dat het vlot gaat. "'t Is ook niet zo koud." zegt de man. "Nee, maar de wind is verraderlijk." zeg ik, terwijl ik net mijn jas heb uitgedaan. Deze grappige tegenstelling vormt de basis voor een kort gesprek over nog meer tegenstrijdigheden. Ontevredenheid van bewoners wordt vanuit verschillende oogpunten bekeken. Netwerken binnen bepaalde gebouwen worden nuttig en onnuttig bevonden. Te zware entreedeuren vormen een gevoel van frustratie bij de bewoners, zorgen voor een gevoel van onverschilligheid bij de huismeester van het gebouw. De aanwezigheid van talrijke bedrijvige bouwwerven en de daarbij horende geluidsoverlast, en ook de opwinding en de uitgelokte nieuwsgierigheid.

Maar een onderwerp dat ook weer tijdens dit gesprek aan de oppervlakte komt en niet vanuit tegenstrijdigheid kan bekeken worden is het gebrek aan informele ruimte. Want binnen de opwinding en nieuwsgierigheid schuilt ook de mogelijke teleurstelling wanneer zou blijken dat er in het nieuwste deel van de wijk weer geen ontmoetingsruimte ontstaat of is is ingepland. En dat is wat het is, angst en teleurstelling.

Maar ondanks dit zwaarmoedige besluit, nemen we in alle vrolijkheid afscheid en wensen we elkaar toe dat we elkaar volgende week opnieuw kunnen treffen. Hierna gaat de dag van de man met de hond verder het eigen verloop. En herstart ik het onderzoek dat ik twintig minuten geleden begon.

Het zal de invloed van Nele haar aanwezigheid zijn, maar ik voel de urgentie om de gebouwen fysiek op te meten. Hoogbouw, horizontale lijnen, de puntdaken van het justitiepaleis. De structuur van de wijk loopt verder door mijn lichaam en vertaalt zich in bewegingen. Op die manier ervaar ik de bouwlagen, de blokken, de inplanting. En het voelt fijn om met een soort werkelijkheid aan de slag te gaan.

Het is concreet en grijpbaar. Grip, dat is wel een woord met een betekenisvolle inhoud. Het kan ten onrechte zijn, maar ik ervaar het gevoel een bepaalde grip te krijgen op de zaak.

Wat tegelijkertijd niet van mijn schoenen kan gezegd worden wanneer ik bijna uitglijd in de modder. Misschien is tegenstrijdigheid wel een thema vandaag?

Wat me ook tot het volgende brengt: Tijdens het uitmeten van de wijk neem ik waar dat Mevrouw W. aan haar raam zit om naar buiten te kijken. Mijn eerste reflex is om de beweging die ik aan het uitvoeren was af te maken en hierna de aandacht op Mevrouw W. te vestigen door haar te groeten. Maar de bewegingen leiden me naar de andere kant van het pad. Wanneer ik terug met mijn aangezicht in de richting van Mevrouw W. sta, merk ik op dat ze zich heeft verplaatst. En ik voel meteen dat ik dus de verkeerde keuze heb gemaakt. Ik had de beweging kunnen onderbreken om Mevrouw W. te groeten. Uiteindelijk gaat mijn onderzoek in eerste plaats over het sociologische karakter van de sociale cohesie in de wijk, waar de architectuur maar een deel van uit maakt. Dus bij deze: "Mevrouw W. als u dit leest, mijn welgemeende excuses. En ik hoop van ganser harte dat we elkaar volgende week kunnen begroeten." Ik vind het oprecht nodig om dit te communiceren.

Na de sessie en de observatie komen Nele en ik elkaar terug tegemoet om onze waarnemingen met elkaar te delen. Nele geeft heel heldere inzichten weer. Ze ziet weinig verbindingen. De architectuur is volgens haar waarneming bijna uitsluitend individualistisch. Wanneer ik vraag wat ze hiermee bedoelt, zegt ze dat ze heel veel individuele gebouwen ziet die zijn ingepast op de beschikbare oppervlakte van de wijk. Maar er zijn geen fysieke, noch psychologische verbindingen te bespeuren tussen de verschillende constructies en hun functies. Ik vraag haar of je dit als mens onbewust ook fysiek en psychologisch zou kunnen ervaren? Daar is ze zeer zeker van. Ze merkt op dat de wijk een gestapelde wijk is. Mensen wonen naast en boven elkaar. In mijn verbeelding zie ik een blokkendoos met blokken die elk uit een andere set afkomstig zijn. Ook ziet ze dat er gedacht is vanuit een economisch standpunt. De torens zijn zo hoog omdat er dan meer units kunnen gestapeld worden en dus meer mensen op een beperkte oppervlakte kunnen wonen. Ze ziet ook weinig woonkwaliteit. Ik vraag of ik dit mag interpreteren als leefkwaliteit? Dat kan volgens haar. Ze toont dat er wel voldoende aandacht is gegaan naar buiten-leefruimte door grote terrassen en balkons te voorzien. Maar die hebben elk een individualistisch privé karakter. Er zijn weinig deel-ruimtes, zowel binnenin de gebouwen als in de openbare ruimte. En er is weinig informele, semi-openbare, niet-omheinde ruimte. Dit is volgens haar ook een gemiste kans, of een keuze. Een andere observatie is dat het kleurenpallet weinig verrassend is en de identiteitsvorming van de wijk niet echt bevordert. Er wordt duidelijk gekozen voor wit, grijs en zandkleur. In de zomer heeft dit een warm effect door het contrast met de blauwe hemel. Maar in de wintermaanden gaat de architectuur naadloos over in de grijze, sombere omgeving. De beplanting is niet gevarieerd genoeg om dit te verhelpen. Kortom, ze ziet gemiste kansen en potentiële verhelderende kansen. De wijk is op dit moment duidelijk niet ontworpen vanuit een sociaal standpunt, maar vanuit een economisch standpunt. En mijn hart maakt een sprongetje, want wat mijn lichaam intuïtief heeft aangevoeld wordt bevestigd door een expert. Plus dat ze me nog meer informatie, data en inzichten schenkt. Tegelijkertijd besef ik dat de bewoners een moeilijke weg wacht op hun zoektocht naar verbindingen en netwerken, omdat het ontwerp van de wijk hen hier niet bij helpt. Integendeel.


Volgens Nele heeft een onderzoek als het mijne wel een potentiële impact op de ontwikkeling van wijken en buurten. Nele zetelt in GECORO, een Antwerpse adviesraad die ruimtelijke ordeningsplannen en stedenbouwkundige plannen onderzoekt en mogelijke aanpassingen formuleert.

Veelal bekeken vanuit een duurzaamheidsprincipe. Volgens haar zou het interessant kunnen zijn voor zo'n adviesraad om ook een artistiek onderzoeker te betrekken bij het team.

En ik voel dat ik hierdoor bij een volgende vraag binnen mijn onderzoek ben aangekomen. Wie is mijn doelgroep?

In de eerste plaats de bewoners van de wijk, die baat hebben bij een breder netwerk en een hechtere sociale cohesie. Maar sociale cohesie stopt niet aan de rand van de wijk. Aan wie communiceer ik binnenkort mijn onderzoek? Tot wie richt ik mij? Wie heeft baat bij mijn bevindingen? De bewoners, de samenleving, de wijkontwikkelaars, de stadsontwikkelaars, de artistiek onderzoekers, de sociologen, de architecten, dansers...

Wij?




Bedankt aan Nele Samson! "Indien je nog wenst aan te vullen, voel geen schroom."





29 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page