top of page
Zoeken

in uw verbeelding


°9

Of hoe de aanwezigheid van zonlicht een enorm verschil maakt.

Slechts 1 graad verschil met vorige week, maar het voelt helemaal anders. De afwezigheid van wind is ook een belangrijke factor. Het is windstil vandaag.

De zonnestralen richten hun warmte rechtstreeks op het aardoppervlak.

De weg naar de wijk lijkt vrolijker. Ik zie minder afval, ik zie vooral bloesems en wandelende mensen.

Kinderen hebben mandjes vast met een doek over. Het is Pasen vandaag.


Hoe lang bent u als lezer al bezig iets in de afbeelding te kunnen onderscheiden?

Waar denkt u aan bij het bekijken van bovenstaand beeld?

Wat denkt u te kunnen zien?

Welke verbeelding roept het bij u op? Of bevindt u zich nu in een staat van verwarring?


Wanneer ik in het park aankom zijn er veel wandelaars. Er zijn ook honden en kinderen. Wat deze personages gemeen hebben is dat ze dartel zijn. Ze volgen de paden niet, maar huppelen over de randen alsof er geen randen zijn. Kiezels en gras vormen geen grens onder hun voeten. De bewegingsbanen die zij trekken laten zich niet leiden door de aangelegde paden. Ze volgen eerder de weg van de vlieg of van de duiven.


Het pad aan de bank verschijnt onder mijn voeten. Ik besluit het wel te volgen.

Onder de bank liggen twee blikken bier. Ik raap ze op en volg opnieuw het pad om ze verderop in de vuilnisbak te gooien.

Zou het moeilijk zijn geweest om deze afstand te overbruggen en dit afval te gooien waar het hoort? Ik weet het niet, blijkbaar wel.

Wat gek is, want de vuilnisbak staat op het kruispunt van het pad met de bank en het pad dat de wijk met het park verbindt. De drinker(s) moet(en) dus bijna met zekerheid langs de vuilnisbak zijn gewandeld na het rusten op de bank.

Tenzij hij.zij.hen ook dartel over het gras zijn gehuppeld.


Ik stel mezelf de vraag of ik terug over de kiezels van het pad ga lopen, of toch de grens met het gras oversteek. Maar vandaag blijf ik op het pad. De kiezels knarsen onder de zolen van mijn baskets. Ik draai met de bal van mijn voet om de steentjes van plaats te doen veranderen. Het gevoel dat de steentjes onder mijn voet vermalen worden met het zand eronder, het is een bijzondere sensatie die me van kindsbeen af heeft gefascineerd. Waarom? Nooit bij stilgestaan.

Misschien is het het reizen van de kiezels, het verwisselen van positie, de druk van de ribbels in mijn zolen tegen hun lichaam, de bewegingsbaan die ze afleggen? Ik weet dat ik dan altijd even de tijd neem om naar die nieuwe positie te kijken. Het ondiepe cirkelvormige kuiltje laat een grotere indruk na op mij dan op het aardoppervlak. Als choreograaf is dat waarschijnlijk geen vreemde fascinatie. Maar moest ik het u niet hebben uitgelegd, hoe zou u dan kijken naar een volwassen vrouw die kuiltjes draait in grindpaden? Ik weet het niet.


De bank staat in de zon. De populieren hebben groen-rode trosjes aan hun takken hangen. Er is geen wind, dus ze hangen stil te groeien. Een plompverloren beuk krijgt krullerige jonge blaadjes. Ze hebben nog wat regen en zonlicht nodig om te volgroeien tot bladeren. Het lichtgroen, bijna geel, steekt mooi af tegen het blauwe van de lucht. Ik vervolg mijn kijklijn en zie de duiven cirkelen. Er vliegt een witte duif in hun groep. Wat is ze prachtig. Enkel aan het puntje van haar staart en de topjes van haar vleugels zie ik een beetje grijs. Alsof ze is afgelijnd met een fineliner pen.

Ieder die mij vertelt dat een duif geen kunstwerk is krijgt vandaag ongelijk.

Ik kan er niet aan doen...


Plots is het park verlaten. Ik sta hier helemaal alleen.

Alleen dat is ook niet waar. Boven in de toren van het warmtenet hoor ik een gekrijs en een soort hoog geratel. Twee kraaien vliegen af en aan. Het geratel komt waarschijnlijk uit het nest dat ze gebouwd hebben in de openingen van de toren. Nieuw leven in de wijk.

Ik dans in de zon en richt mijn blik met de ogen gesloten meermaals naar de warmte. Genieten!

De kiezels knarsen en draaien. Soms schuurt de tip van mijn schoen een nieuwe weg in het pad. Geen pissebed, geen regenworm die deze weg verkent. Twee meeuwen vliegen over met luid gekrijs.

Twee eksters komen in de boom zitten achter de bank. Ze spelen met elkaar, draaien hun koppen in alle richtingen. Hun snavels tikken tegen elkaar. De zon weerkaatst op het groene parelmoer van hun vleugels.

Ik besluit vandaag dat het leven mooi kan zijn.


De man met de hond draagt een andere jas vandaag en hij heeft een zonnebril op. Hij kiest een ander pad. Een buurvrouw met eenzelfde hond maar in een andere kleur wandelt hem tegemoet. Ze hebben een gesprek. Ik kan het niet horen, ze praten stil.

Ik hoef het natuurlijk ook niet te horen, het zijn mijn zaken niet. Ondertussen hef ik de kiezels die aan mijn zolen plakken zo hoog mogelijk in de lucht. Ook de steentjes verdienen een ander perspectief.

Wanneer ze afscheid nemen roept de vrouw hem na dat ze zal verwittigen wanneer ze langs zal komen. "Kleir!" roept de man en hij wuift naar de vrouw. Hij wandelt over het gras en trekt de hond mee.

"Goeiemorgend" zegt hij. "Goeiemorgen" antwoord ik.

Hij begint meteen te vertellen. Ze komen vandaag op bezoek om alles te vertellen. De zoon komt ook. Vandaag gaan ze bespreken wat er mis was en hoe ze het nu gaan doen. 'Het' gaat over een afscheid. Waar zou het plaatsvinden, wie rijdt met wie mee?

Hij zegt iets over drie hartkamers en nog één. Het spreken gaat snel en hij kijkt me niet aan. Moest hij me aankijken, dan zou ik zijn blik niet kunnen zien. De donkere bril heeft zwarte glazen. "Kleir!" zegt hij dan en "Zalige Pasen he"

Ik aarzel.

"Zalig Pasen" zeg ik vertwijfeld.

De man merkt het op. "Ja, voor veel mensen is dees wel ne schonen dag he" vertelt hij. "Ik wens u en uw vrouw, zoon en kleinzoon enorm veel sterkte" zeg ik terwijl ik mijn hand op mijn borstbeen leg.

"Geniet van 't weer" antwoordt hij terwijl hij met zijn hand een denkbeeldige regenboog door de lucht trekt. "Ik leef toch vooral mee met u"

Hij steekt zijn hand in de zak van zijn jas.

"Ge moet het leed van alleman en heel de wereld ni dragen he"

Ik stop even met ademen en probeer deze boodschap even in bewaring te nemen. Alsof ik haar eerst even dien te overwegen. De man gaat verder.

"Daar is uw leven veel te klein voor"

De hond trekt hem terug over het gras, naar het pad dat hen naar huis zal brengen.

"Het beste" roep ik hem nog na.

"Nog ne prettige zondag!" roept hij voor hij achter de hoek van het eerste gebouw verdwijnt.


Er zat wat ruis op onze conversatie vandaag. Ik kan me niet inbeelden hoe hij zich voelt. Verdriet en organisatie vinden plaats naast Pasen en bloesems.

Het is niet gek dat er verwarring plaatsvond. De juiste taal vinden voor leed is een kunst. Het leed de juiste woorden geven in een situatie van zonneschijn en ontluikende bladeren al helemaal. Het leven wringt zich soms in kuiltjes waar kiezels worden verplaatst naar ongelukkige oorden.


Daar is mijn leven soms echt te klein voor. Ik maak me zo klein mogelijk.

Ik besluit mijn handen op het pad te leggen. Mijn handpalmen voelen het scherpe prikken van het grind. Rechts van mijn rechterhand ligt een vogelpoepje. Het maakt me terug alert. Ik veeg mijn handen met een boog naar links. Sommige kiezels blijven liggen, andere reizen mee naar de andere kant van de boog. Ik bekijk mijn handpalmen. Een zestigtal steentjes hebben zich aan mijn huid gehecht. Sommige op de dikke delen van mijn palmen, sommige op mijn pinken en ringvingers. Enkelen ter hoogte van de aanhechting van mijn polsen. Ik richt de kiezels naar de zon, ik laat ze dansen door de lucht. Ze dansen met me mee, draaien, duiken en zwaaien. Sommige verlies ik, anderen blijven meedansen.

Ik leg mijn handen tegen elkaar. Ik breng de ene groep kiezels samen met de andere. Zouden ze van kant wisselen? De kuiltjes die eerder door de gevallen steentjes gemaakt werden voelen gevoelig en scherp het reliëf van de overgebleven stenen. Wanneer mijn handen terug openen, vallen er een aantal kiezels terug op het pad. Andere kiezels blijven hangen. Ook als ik wapper. Ik kan niet onderscheiden of er kiezels van plaats zijn veranderd. Daarvoor heb ik niet voldoende lang gekeken voor ik ze samenbracht. De kiezels op mijn handen zijn een indringende metafoor voor een voorzichtige conclusie voor een deel van mijn onderzoek.

Wat kan de danskunstenaar betekenen voor de sociale cohesie in de wijk? Hoeveel mensen heb ik bereikt? In hoeveel mensen hun levens heb ik ingegrepen? Heeft het iets bijgedragen? Iets veranderd? Voor wie?


Het merendeel van de kiezels is op exact dezelfde plek op het pad blijven liggen. Anderen hebben zich weggeduwd gevoeld. Sommige kiezels zijn meegereisd naar de andere kant van het pad. Er werd een ondiep nieuw reliëf gemaakt. De kiezels die zich hebben gehecht aan mijn huid verdelen zich in twee groepen. De ene groep laat toch los na een tijdje. De andere groep vertrouwt op diens kracht en blijft mijn bewegingen volgen. Ze dansen mee.

Maar elke kiezel heeft een indruk op me achtergelaten. Of ze nu bleven liggen op het pad, of nog steeds met me mee dansen. Elk kuiltje in mijn handpalm is gevoelig en geeft me sensorische prikkels. Ik ben veranderd. Ik weet niet of de kiezels zijn veranderd. Maar wanneer ik ze van mijn handen veeg, vallen ze wel op een nieuwe plek op het pad neer. Ze ervaren de omgeving nu vanuit een ander positie.


Ik probeer of ik ook met mijn knieën steentjes kan verplaatsen. Maar ze blijven niet aan de stof van mijn broek hangen. Het is dan toch het werk van de handen.

Hand(el)en.

Terwijl we achteloos met onze schoenen over de kiezels lopen.


Wat ziet u nu trouwens in de afbeelding hierboven? Een pad? Kiezels?

Zwarte sneeuw? Zonlicht met verdiet? Een witte duif met een grijze rand?

Ik zou het willen weten.


Wat het in werkelijkheid is doet er nu niet toe. Het is uw verbeelding. Ze is van u.


Zalig Pasen.








14 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page