top of page
Zoeken

een eind plannen


Het weer is al dagen goed. Ik check de weerapp niet eens. Zonder nadenken kies ik de baskets vandaag. Mijn outfit is licht met een dun jasje.

Mijn fietswielen denderen over de kasseien. Het is nog rustig. Misschien had ik meer drukte verwacht. Het is een verlengd weekend en veel mensen hebben de brug gemaakt van donderdag naar vrijdag, om daarna het weekend in te buitelen.Toch blijkt deze zondag een rustdag te zijn.


Ook in het park van de wijk ligt er nog een rust tussen de bomen en op het grasveld.

Er hangt wel een soort belofte in de lucht. Ik vraag me af of het de zomer is. In mijn verbeelding zie ik mijn echtgenoot in de glooiing van een droge wadi liggen.

Genietend van de bewegende schaduw van een van de bomen.


Het is geen toeval dat ik aan hem denk wanneer ik naar het plekje aan de bank stap. Vorige zomer lagen we hier vaker. Hij sliep, ik las een boek of observeerde de wijk terwijl mijn hoofd ondersteund werd door zijn buikademhaling.

Twee weken geleden, net na het publiceren van de vorige blogpost, liep het plots mis in zijn lijf. Dit resulteerde in een ziekenhuisopname en een paar dagen en nachten zonder rust.

Het maakte ook dat ik vorige week niet kon komen dansen. Ondertussen is mijn man terug thuis en doen rust en regelmaat wat ze dienen te doen.

Ik heb veel naar hem gekeken wanneer hij sliep, half rechtop. De helling van de wadi zou hem perfect kunnen ondersteunen en de bomen beginnen schaduw te geven.


Het duurt even voor ik mijn aandacht kan openen voor de volledige omgeving. Mijn vizier is smal en komt aanvankelijk niet veel verder dan de moleculen dicht tegen mijn lichaam. Ik zoek de duiven, zij helpen me meestal om mijn perspectief te verbreden door me mee te nemen in hun vlucht of wandel. Maar er zijn geen duiven, ook niet op de dakrand.

Er is ook geen mevrouw W., zij slaapt wellicht nog, zoals de rest van de stad.

V. zie ik niet op haar balkon staan.

Er is wel de buurvrouw van mevrouw W.

Zij laat de hond uit. Ze staat achter een dunne stam van een van de jonge bomen. Ze buigt zijwaarts en wuift in mijn richting. Ik twijfel of het naar mij is. Ik heb haar nog nooit rechtstreeks gesproken.

Maar ze blijft wuiven en ik zie niemand anders in de buurt. Ik wuif enthousiast terug. Ze lacht breed. Het netwerk groeit nog steeds, bedenk ik me.


Het doet me plezier, maar het houdt me ook bezig. Afgelopen week heb ik de studieresultaten ontvangen voor dit opleidingsonderdeel. Het is dus eigenlijk afgerond. Ik zou het durven vergeten, dat dit onderzoek een onderdeel is van de opleiding Kunsteducatie die ik binnenkort zal beeindigen.

Het voelt een beetje beangstigend.

Het werk, het onderzoek, het onderzoeken, het bestuderen, lezen, reflecteren... het voelt als een warme jas. Een jas die ik eind juni uittrek.

En als ik eerlijk ben, dan kijk ik daar een beetje tegenop. In een eindgesprek dien ik af te wegen of ik werkelijk een Master ben in de Kunsteducatie.

Met mijn coach en met mijn dichtste naasten heb ik al enkele gesprekken gevoerd over bescheidenheid, valse bescheidenheid, deskundigheid, manifestatie, uitdrukkelijkheid en zo verder. En al voel ik dat ik klaar ben om mezelf Master te noemen, toch voel ik ook dat ik niet 'klaar' ben. Het is niet af, dit gaat door. Het studeren, het lezen, het beschouwen, in beschouwing nemen, het reflecteren, ... Het afstuderen is eigenlijk een nieuw begin van een nog langere weg.

Betekent het afstuderen ook een einde van dit onderzoekstraject hier in de wijk?

Dit knaagt ook. Want het werk hier is nog lang niet klaar.

De buurvrouw van achter de boom zie ik nu op haar terras, ze wenst de bewoners van twee terrassen verder een goede morgen.

Twee verdiepen boven haar zit een vrouw in een strandstoel. Ze kijkt naar me.

Ik kijk rond. In een ander gebouw, op de hoogste verdieping, zit er ook iemand in een tuinstoel met diens blik op mij gericht.

Ik dans verder.


De man met de hond wandelt het pad op. Langzaam komt hij dichterbij. De hond lijkt te glimlachen en duikt met zijn snuit steeds tussen het hoge gras.

'Goeiemorgen'

'Goeiemorgend, komaan zenne... 'k moet'em nog behandelen tegen de vlooien en teken.' De man probeert hem uit het gras te trekken.

'Denkt ge dat hier veel teken zitten?'

'Ge weet'et dikwijls ni...'

De man vertelt dat er afgelopen week een familiebijeenkomst was langs de kant van zijn vrouw. En dat mijn oude danslerares er ook was.

'Ik probeer haar te laten bellen, maar ze doet'et ni.'

Ik lach het weg en doe een wuivend gebaar met mijn hand. Snel weeg ik af, zou ik hem vertellen dat mijn danslerares me vroeger eigenlijk ook niet zo erg mocht? Dat ik geen lieveling van haar was, eerder een stoorzender. En dat ik dus ook niet verwacht dat ze me zou bellen. Nu zit hij er mee dat zij niet belt.

Maar ik besluit dat hij er ook niet mee moet zitten dat ik me niet gezien voelde wanneer ik het nodig had.

Kortom, ik blaas het weg.

'Zit er maar niet mee. Hoe gaat het met u?' 'ça vatjes, stillekes aan. En me' u?'

Ik vertel hem dat het ok is en dat ik er vorige week niet was.

'Nee, ik vroeg 'et me al af.' Kort schets ik de gebeurtenis van twee weken geleden.

Hij vraagt hoe het nu met mijn man gaat.

We bevestigen de werking van rust, een traag tempo en de stilte.

Er komt een kleine hond het pad op gelopen. De hond van de man begint licht te grommen met een piepstem.

'Ier, den deze zenne.' De man lacht met de reactie van zijn hond. Een beetje verderop loopt een veel grotere hond.

'En daar wilt'em dan mee spelen. Maar dan is het binne de kortste kiere gedoan.'

We lachen samen.

'Allé, ik gan'u laten verder doeng.'

We nemen afscheid en bevestigen elkaar in het voornemen te genieten van het prachtige weer dat ons vandaag geschonken wordt.


En zoals altijd dans ik groter en vrijer wanneer de man met de hond achter de hoek verdwijnt.

Het is het contact dat me oplaadt. Het is het in connectie treden met een medemens.

Het voedt mijn bewegingen, mijn dans, mijn kunstenaarschap.


Wanneer ik na het dansen terug naar mijn fiets stap hoor ik 'Woehoe!'.

Ik kijk rond, maar zie niemand wuiven.

'Woehoe!' hoor ik weer. Het komt van boven me.

Ik zie V. uit haar balkon hangen, ze wuift. Ik wuif terug.

Ze steekt haar duim in de lucht, als vraag of alles goed met me gaat.

Ik steek mijn duim in de lucht.

Zij steekt opnieuw haar duim in de lucht om me te vertellen dat ze blij is met de bevestiging op haar vraag.

Of hoe bepaalde gebaren zonder veel discussie onder erfgoed zouden kunnen passen.


Ik heb de gewoonte na het dansen even langs de supermarkt te passeren net buiten de wijk voor wat extra fruit en kleine boodschappen. Aan de supermarkt tref ik P. P. en ik kennen elkaar al 20 jaar.

Ik werkte vroeger als student in een café waar P. de leiding nam.

P. is auteur.

P. en ik zijn steeds blij elkaar te treffen. Dit is de derde keer in drie dagen. Hij vraagt me wat ik op zo'n vroeg uur aan de supermarkt doe.

Ik leg hem uit wat ik doe in het park van de wijk. Ik vertel over de zondagssessies, de sociale cohesie in de wijk en mijn artistiek onderzoek.

'Dat is heel belangrijk werk. Er kan niet genoeg sociale cohesie zijn!'

P. is enthousiast over mijn onderzoek.

'Wel ook typisch iets voor jou. En niet iedereen was in het café wanneer jij er was, dus goed dat je nu hier bent. Dan kunnen meer mensen jou ontmoeten. Daar heeft iedereen baat bij.'

Het is misschien wel het grootste compliment dat ik ontvangen mag.

En P. is zuinig met complimenten.


Maar het maakt me ook ongerust. Wat als ik hier niet meer ben?

Ja, ik ben een Master Kunsteducatie, ik neem met plezier dat diploma in ontvangst, maar ik ben nog niet klaar in de wijk. Ik ben nog niet klaar...

Maar misschien is de wijk wel klaar met mij?


Ik tel de sessies tot de zomer. Nog 5.


Als er niets tussenkomt, het leven niet verstoord wordt en de tijd steeds hetzelfde tempo volgt.


Nog 5.






45 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

留言


Post: Blog2_Post
bottom of page