top of page
Zoeken

35 buigingen


Ik ben vroeg wakker. Vroeger dan nodig. Er huist een zekere spanning in mijn gemoed. Vandaag is de laatste keer dansen op het plekje in het park van de wijk.

Het is ook de laatste blogpost voor de zomervakantie.

35 keer heb ik hier gereflecteerd over het onderzoek in de wijk, over de wijk zelf en over mijn kunsteducatorschap. Samen met jullie heb ik een andere vorm gegeven aan mijn kunstenaarschap. We zouden kunnen stellen dat mijn kunstenaarschap dus een co-creatie is.

Ik wil jullie daar graag voor bedanken.

Nee, echt...

Zoals Levinas in zijn Totaliteit en Oneindigheid (1981) aangeeft dat het 'ik' eigenlijk bestaat uit de relatie met de ander, zo bestaat mijn kunstenaarschap, en dus ook mijn kunsteducatorschap, uit de relatie met de ander.


Een laatste keer strijk ik het witte hemd dat ik de voorbije weken droeg tijdens het dansen in de wijk.

Ik droeg het twee dagen geleden ook. Toen bracht ik de wijk en het onderzoek naar de kunstencampus van de Fontys Hogeschool.

Zie de foto hierboven.

In een videoinstallatie probeerde ik de toeschouwers het onderzoek te laten ervaren.

Het werd niet enkel voor de toeschouwers een ervaring, maar ook voor mezelf.


Een vraag uit het publiek was of het dansen in het theater nu anders voelt dan in het park.

Mijn antwoord was nog diplomatisch, al gaf ik wel aan dat het dansen in de openbare ruimte veel indrukwekkender is voor mezelf.

Dit soort handelen, dit soort onderzoek laat zich niet openbaren in de geslotenheid van een black box.

Ook al kreeg ik lovende woorden van medestudenten of docenten, het evenaart de stroom van data en het versmelten van mijn moleculen met die van de context in de wijk niet.


Vandaag sta ik terug in de wijk. Voor de laatste keer fiets ik naar het park.

De nieuwe buurvrouw praat met een onbekende man.

Wanneer ik van mijn fiets stap, doen we een praatje over het weer, de mol die ze vond op het pad, de tuin.

Het voelt niet als een laatste gesprek.

De man met hond komt zonder hond op ons af. Hij draagt een boodschappentas.

Normaal gaat hij na de wandeling boodschappen doen, maar vandaag blijft de hond binnen.

Het is te warm. De temperatuur is nu al 26°.


De twee buurtbewoners vragen hoe het presenteren van mijn onderzoek ging. Ik vertel hen dat het is meegevallen en dat ik hier nu voor de laatste keer sta.

Beiden geven aan dat ze mij nog wel zullen zien.

Daar wordt vanuit gegaan.

Ik maak nu deel uit van het weefsel in de wijk.

We nemen afscheid en ik begeef me naar de bank.


In de zon is het heel erg warm, dus ik zet me iets verder in de schaduw.

Vandaag zie ik geen V.

Ik kijk omhoog, haar grote gordijnen zijn gesloten om de warmte tegen te houden.

Had ze me vorige week verteld dat ze er vandaag niet ging zijn?

Ik ben het vergeten, merk ik.

Voor alle zekerheid speur ik het flatgebouw af om niemand over het hoofd te zien.

Maar veel gordijnen zijn gesloten.


Ik zet de eerste beweging in.

Is het de temperatuur, is het de omgeving, is het de (be)rust(ing)?

Ik weet het niet, maar ik voel een vloeiendheid en een ontspanning.

De bewegingen vloeien vlot over in elkaar.

Daarna neemt mijn fysieke gewaarwording het van me over en laat ik mijn lichaam de bewegingen leiden.

Ik geniet van het zuchtje wind en het boomapplaus.

Het licht flikkert doorheen de bladeren van de kruinen. Ik probeer het te vangen met de huid van mijn handen.


Tijdens het dansen komt er niemand langs.

Het lijkt alsof ik hier alleen sta.

Net zoals in het begin van het onderzoek.

Maar wat ik toen als unheimlich heb ervaren, voelt vandaag comfortabel.


Een lijn mieren loopt van de ene kant van het pad naar de andere.

Ze steken over en verdwijnen in het gras.

Ik steek ook over. Van onderzoek naar praktijk.

Het is goed zo.


De wijk ligt stevig en stil op dit stuk stad.

De bewoners hebben haar in handen. Ik zal hen ondersteunen in het samen wij(k) maken.

Mijn lichaam en hart vullen zich met ontzag voor de wijk.

Alle informatie en inzichten die ze me geboden heeft zal ik borgen. Opdat ik het geborgene kan delen met de beleidsmensen die kunnen helpen.

Een wijk maak je samen, dat is ook co-creatie.


Ik maak 35 buigingen naar de wijk. Uit dank voor dit waanzinnige avontuur.

In alle windrichtingen en naar alle zijdes er tussenin buig ik mijn hoofd en open ik de handen.

Daarna maak ik de oversteek naar Mevrouw W.

Ik vraag hoe het met haar gaat. Haar ogen sprankelen. Haar jeugdigheid is voelbaar tot over de omheining van de tuin.

We praten onder andere over de omheining met het ellendige zwarte doek. Mevrouw W. herhaalt dat ze zich weggestoken voelt. Hier gaan we samen iets aan doen.

Over twee weken zit ik samen met M., kunstenaar en bewoner van de wijk.

Ook zij wil aan de slag met dit gegeven.

Wordt dit het eerste handelen, de eerste praxis? Het her-verbeelden van de identiteit van en door de bewoners van Woonhaven, het zou een eerste project kunnen zijn.


Wanneer het zover is, zullen jullie er hier ongetwijfeld alles over kunnen lezen.

Maar nu gaat voor even het blok op het blog.


Bedankt voor mee aanwezig te zijn.

Bedankt voor het lezen en het jezelf verhouden tot mijn neerslag.


Bedankt.


Ik maak een diepe buiging.






47 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page